Prinses Amalia Niet ver hier vandaan. werd er een prinsesje geboren. Ze werd Amalia genoemd. Met haren als het mooiste koren was ze meteen beroemd. "Het liefste kindje dat bestaat", zei ma, "Dat kun je zo wel zien." Kijk dan hoe zoet ze slapen gaat." Zou het kloppen ? Nou. misschien. Elke ochtend even voor zeven zette Amalia, klein en fijn een keel op dat heel het paleis deed beven. Liepen lakeien met oordopjes van de pijn. Amalia urineerde graag open en bloot. Zonder luier roelde en woelde zij zich koninklijk groot tot haar plas liep en mamma joelde. De prinses hield van neuzen. Boven de wieg of met een bril om ze te grijpen, die grote "reuzen" voor een lach of voor een gil. Kruipen deed zij achteruit zoals het een prinses echt past. Trots zei moeder: "Kijk onze spruit." Tot ze verdween onder een kast. Amalia zat graag op het potje. De prinses ging dan ' op troon.' Meestal voor niets maar "voor 't zotje." Want ze zat er prinsheerlijk gewoon. De prinses fietste snel op drie wielen, zo vlug ze kon door het paleis. Twee volg-lakeien, die steeds vielen, raakten door de bochten van de wijs. De prinses scheurde door de gangen. Stopte niet eens meer bij de trap. Dan greep ze snel nog aan wat stangen en viel haar driewieler met een klap. Ze speelde alleen de hele dag: vliegen vangen voor haar spin. Al hoorde je dan een giegellach dan had ze het naar haar zin.
Als je het het toch eens waagde haar speelgoed aan te raken -zonder dat het haar behaagde- nou, dan schreeuwde ze het van de daken. De prinses was wild van muziek. Ze smulde van alle klanken: gitaar, trommels en klassiek. Ze zong ook zelf, springend op de banken. Iedereen moest met haar swingen, al was het 's morgens zeven uur. Dan stond ze in pyama hard te zingen. Klonk het vijf kamers verder door de muur. De brandweer was haar favoriet met zwaailicht en sirene. Het klonk haar als het schoonste lied. Kon zij die niet even lenen ? Ze vroeg voor haar verjaardagsfeest een heuse brandweerkar. Er zijn wel 89 lui geweest; de slangen lagen kriskras door de war. Ze at haar ontbijt zoals zij dat wilde: muilezelinnemelk in zoete siroop. En als ze nog even gilde wat vers geplukte appel-stroop. De prinses slurpte en schrokte, sprak met volle mond. Daarbij boerde ze en jokte dat ze het niet lekker vond. Wanhopig keek pa ma in de ogen: "Ze is anders dan ik dacht." Ma zei: "Kom, laten we onze tranen drogen, ik hoor de gong, het toetje wacht." Het hof werd gemailed er geen woord van te vertellen. Zo'n prinses is geen voorbeeld. Stel je voor ! Dan begon iedereen te bellen. De keukenhulp kon het niet laten om zijn moeder iets te verklappen. Dat kreeg de buurvrouw in de gaten die iedereen vertelde van Amalia's grappen. Vader was vaak in het land met zijn lintjesschaar en laarzen aan. Dan lachte hij breed naar elke krant en ging expres in de modder staan. Als hij in "Vaderland" was en Amalia deed weer eens iets fout dan belde ma naar pa's mobiele jas en zei:"Liefste, onze schattebout." Amalia ging ook wel logeren. Dan nam ze wel tien koffers mee vol barbies, boeken, kleren, haar fiets en paarse bikini voor aan zee. Haar mooie lange haar zat eens erg in de weg. "Dat stomme kammen en wassen. Niet langer meer, het is domme pech." Ze bewaarde het in twee zilveren tassen. Amalia sliep onder het fijnste zijden in een rond bed met acht kussens aan de rand. Ze sliep er op verschillende tijden, altijd op haar linkerkant. De paleisarts had er erg veel werk aan. Hij kon nooit eens rustig in bad. Al ging hij maar even onder de douche dan was er wel weer wat. Twintig breuken, pleisters wel tachtig en alles voor haar zesde jaar. Liters drankjes, vies en machtig. Nee, de dokter was nooit klaar. Amalia speelde het liefste buiten verstoppertje of wat gooien met stenen. Als pa voor het eten begon te fluiten zag ze zwart van haar oren tot haar tenen. Amalia had haar eigen boomhut achter bij het muurtje. Ze kon er uren lezen en bij een dut zich warmen aan een vuurtje. Daar kwam niemand haar ooit storen. Niemand zeuren om wat moet. Niemand tetteren aan haar oren. Hier was alles eindelijk goed. Ze keek er over de muur, over het volk dat haastig aan het werk ging. Dan speelde ze spelletjes met een dolk en zoog een rolletje King. Bruin was Amalia's liefste paard. Ze reed met ma vaak een rondje. Ze borstelde Bruin van hoofd tot staart en gaf hem dan een klontje. Zondags trok Bruin de koets naar zee met veel volk aan de kant. Dan gingen er koffers vol schepjes mee en stond het maandag in de krant. Het volk, ja dat zwaaide veel op straat of in een zaal. Zij joelden samen in 't gareel. Amalia sprak:" Doe toch normaal." De mensen wilden dat niet horen, gingen staan en riepen luid: "Jij bent als prinses geboren, voor ons, volk, daarmee uit !" Amalia sprak:"Ik heb geen zin in zwaaien en wat lachen. Ik wil gewoon met een vriendin wat keten en wat raggen." Vader kwam lachend op t.v.: "Ze is nog lang niet klaar. Maar straks doet ze heus wel mee. Geduld, het vlees is nog niet gaar." De paleislessen volgden meteen: leren zwaaien en lintjes knippen. Maar onze prinses zat heel alleen wat heen en weer te wippen. Bij het eten van een malse ree zei Amalia tot pa en ma: "Echt, ik doe er niet aan mee." En het werd stil tot aan de hopjesvla. Vader ging staan met een tik aan zijn glas: "Lieve kind, het moet gewoon. Jouw gedrag, dat geeft geen pas. Straks behoort jou de kroon." "Later als je groter bent, zo slim en wijs als ma. Als je alle regels kent doe je ons wel na."
"Nooit !", zei Amalia en ging van tafel af, stampend door de gangen heen. Naar buiten ging het op een draf tot bij haar hut, huilend en alleen. "Nooit voor mij die poppenkast, ik doe er niet aan mee! Het is een broek die mij niet past. Dit was niet mijn idee!" Vanaf toen gilde de prinses weer alles bij elkaar. Al las maar iemand haar de les dan waren de rapen gaar. Tante Rina werd gebeld. Zij sprak met pa en ma. Amalia's koffers werden geteld. Daar stond ze: "Dus ik ga ?' "Het is maar voor tien dagen. Je komt er heus wel door. We zullen dagelijks naar je vragen. Je blijft onze liefste, hoor." Nou, dat was geen straf. Want tante had een enorm bos waar Amalia uren lekker maf kon rennen of wat zitten op het mos. Tante liep ook wel eens mee. Ze vertelde dan wel honderduit. Al zag ze plots een wilde ree zei ze zacht: "Geen geluid." Tante Rina begreep haar en zo maakte ze een plan. Na tien dagen was het klaar. "Geloof me, kind, het kan." Amalia keerde terug ontvangen met veel tranen. Ze was nu niet meer zo wild, vonden ook haar onderdanen. Welk plan ze had ??? In elk geval werd er niet meer gegild. Kom, we volgen Amalia op haar pad. Ze voert vast iets in haar schild. Bij haar boomhut zocht ze takken lange takken; dik en rond. Ze liet ze langszaam zakken tot op de muur, waar zij ze bond. Een brug ! Vanuit de hut ! Ze kon nu zo naar buiten ! Maar wat smeerde ze voor prut van haar gezicht tot aan haar kuiten ? Daar liep een donker meisje huppelend over straat. Ze floot een vrolijk wijsje waarheen is het dat zij gaat ? Donkere Amalia zocht vriendinnen om te spelen, heel gewoon. Verstoppertje, tikkertje, iets verzinnen. Zonder te denken aan de kroon. Niemand herkende Amalia, zo zwart aan die kant van de muur. Eenmaal terug poetste ze hard, nog voor het eten van zes uur. Yasmin en Amalia werden vriendinnen die elkaar telkens vonden. Alleen Amalia moest steeds verzinnen waarom ze niet eens bij haar spelen konden. Yasmin woonde gewoon in de oude dorpstraat. Niet alles was thuis schoon; er stond wel eens een vuile vaat. Amalia's verjaardag was op een dinsdag dus de hal werd mooi versierd. Met veel verpakte lach werd het feest heel groots gevierd. De jarige job liet om stilte vragen. En zo nam zij het woord: "Nooit zal ik de kroon ooit dragen." Iemand zei:" Dit is ongehoord.' Pa en ma bleven stokstijf staan en ontvluchtten toen het land. Zij konden dit niet langer aan. Hier was geen kruid tegen bestand. Oma kwam nu logeren. Ze nam een hondje mee. Voor Amalia om te leren; om te wandelen bij de zee. Drie keer te laat aan tafel maar oma werd niet boos. Ze vertelde dan van opa; ze vertelde een hele poos. Van de reizen en de mensen die zij zagen onderweg. Van opa's grote wensen. Van klein geluk, van grote pech. Toen de bel ging na zeven dagen was het verhaal nog lang niet klaar. Amalia wilde nog wat vragen maar haar ouders waren daar. Pa en ma met veel kadootjes waren weer terug van weggeweest. Bij de chips en wat nootjes werd nagesproken van haar feest. "Waarom,"sprak vader "Mijn lieve kind." Waarom ben jij niet zoals wij ? Zeg maar wat je zelf vindt, wij luisteren allebei." Heel rustig met een blik naar oma sprak Amalia haar vader aan: "Het is als de droom van opa dat ik mijn eigen weg wil gaan." "Het is thuis wel fijn en lekker groot en ik moet ook nog zo veel leren. Maar, en ook al klinkt het idioot, 't liefst wil ik me laten adopteren.' Ma viel achterover flauw waar pa haar nog net ving. Mijn god, hoe moest dit nou ? Was het echt beter dat ze ging ? Moeder huilde een vijver vol, dat begrijp je zeker wel. Ze sprak: "Kind, dit is werkelijk te dol. Je kan toch alles krijgen; je trekt maar aan de bel." Boos zijn hielp niet, huilen evenmin. Zelfs een mooist gezongen lied: het had geen enkele zin.
Amalia bleef er bij en moeder werd wanhopig. tot vader eindelijk zei: "Het moet dan maar voorlopig." Toch zat er nog veel tijd in voor de advertentie stond: "Koningskind zoekt pleeggezin voor enige tijd, met hond." Postbodes in het hele land kwamen uren later thuis. Het liep volledig uit de hand. Een berg post lag voor het koninklijke huis. Er lagen 77 duizend brieven, lief of leuk, raar of rond. Sommige gingen voor het geld, anderen juist voor de hond. Ministers moesten aan de slag om tien brieven uit te kiezen. Ze werkten 's nachts en overdag. Er was geen tijd meer te verliezen. Deden ze het met ogen dicht of werd er iene miene mutte gedaan ? In elk geval zag ik bij het ochtendlicht plots de hoofdminister staan. Hij gaf Amalia's pa er tien in handen. Viel toen slapend op de grond. Tien in een kist met gouden randen. Tja, wat daar nou in stond. Tien brieven, tien gezinnen waar Amalia welkom was. Dus tien keer kwam bezoek naar binnen. Maar met wie was zij nu in haar sas ? Ma zag het al voor pa het aan haar vroeg: Amalia's keus zat er niet bij. "Het is mij niet gewoon genoeg. Niet eentje in de rij." De steentjes van de oprijlaan knerpten onder twee bandjes. Het kwam van niet zo ver vandaan, dat meisje, fietsend met losse handjes. Als schotels werden Amalia's ogen. Haar mond viel naar benee. Was het echt waar niet gelogen ? Daar fietsteYasmin als goede fee ! Ze stopte. Pakte toen een envelop. Liep stevig naar de voordeur toe. Even later: "Plop." Amalia vloog nu, zo snel, ze wist niet hoe. "Yasmin !", schreeuwde ze snel en Yasmin keek achterom. Ja, die stem die kende ze wel, maar niet dat gezicht, dat was zo dom. Yasmin was enorm geschrokken en fietste snel naar huis. Had Amalia al die tijd zitten jokken ? Hier was iets echt niet pluis. De brief in Amalia's hand was als elke andere brief. Alleen nu werd ze van binnen warm want Yasmin was haar o, zo lief. Yasmin vertelde aan tafel, kwart voor zes, ze was nog maar net binnen. Donkere Amalia een prinses ??? Dat kon je toch niet verzinnen ? Daar klopte iemand aan de deur. "Kom binnen, het is open." Yasmin viel nu van haar stoel. Daar stond Amalia, hijgend van het lopen. Prinses Amalia vertelde wel twee uur over de kroon, de hut en het plan. Veel te laat terug bij de muur. stond daar ineens een man. "Waar was jij ?", vroeg de man met de stem van haar pa. ' Mag ik weten hoe dit kan ?" Huilend liep Amalia nu in de armen van haar ma. Tijdens het late avondeten vertelde ze het pa en ma helemaal. Van Yasmin en de tijd die ze was vergeten. Van het plan, de muur, het hele verhaal. Die nacht deed ze geen oog toe. Ze had te veel gezien. Toch was ze helemaal niet moe. Ze wist: "Ik wil naar Yasmin." Yasmin nam haar pa en ma mee naar Amalia, zij wachtte nu al dagen. De ouders dronken kopje thee en stelde beleefde vragen. Amalia's moeder vroeg na een glaasje wijn. "Lieve dochter, wil je met hen mee ?" "Ja, mamma. Dat lijkt me erg fijn." Moeder pinkte een traantje weg maar zei toch: o.k." Vader sprak: "Voor twee jaar mag Amalia mee, met haar hondje en haar pop. Elke zondag is ze welkom op de thee; elke donderdag bellen we zomaar even op. Amalia zou donkere Amalia blijven, dat viel voor het volk tenminste niet op. In huis kon ze ze zich dan na vijven wassen met zeep en wat sop. Ze mocht twee koffers pakken en alles moest daar in: de schoenen met de hoge hakken, haar knuffel en haar spin. Daar liepen ze door het bos: pa, ma en de prinses. Haar hondje liep er zomaar los en plaste nog eens bij de rode bes. Bij de boomhut naast de heg veranderde Amalia weer van kleur. Vele traantjes stroomden weg bij het afscheid voor de deur. Daar kroop Amalia naar de muur met veel zin in nieuw avontuur. Lucas Rood
MANUAL DE ORIENTAÇÕES ÀS FARMÁCIAS E DROGARIAS CREDENCIADAS NO “AQUI TEM FARMÁCIA POPULAR” OBJETIVO DO “AQUI TEM FARMÁCIA POPULAR” Levar o benefício da aquisição de medicamentos e insumos essenciais a baixo custo ou gratuitamente a mais lugares e mais pessoas, aproveitando a dinâmica da cadeia farmacêutica (produção - distribuição - varejo), por meio de pa